karaat [eenheid van diamantgewicht en goudgehalte] {c(o)raet 1400-1434, carate 1599} < frans carat < middeleeuws latijn carata [idem] < arabisch qīrāṭ [een inhoudsmaat, een lengtemaat, gewicht van 0,195 gram, gehalte van een goudlegering] < grieks keratia [zaadjes van de johannesbroodboom], verkleiningsvorm van keras [hoorn]; de zaadjes van de boom werden, dankzij hun stabiel gewicht, veel gebruikt voor het afwegen van zeer kleine hoeveelheden, bv.stofgoud. Vergelijking met het artikel carobbe doet het vermoeden rijzen dat er wellicht een verband kan hebben bestaan met de daar genoemde woorden.
P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997), Van Dale Etymologisch woordenboek
Karaat als gehalte
Karaat is de gebruikelijke eenheid om het massagehalte edelmetaal aan te duiden.
1 karaat = 1/24 van het totaal = 4.1666... massaprocent
Goudlegering
Gilbert benadrukte dat bij legeringen een maximale afwijking an 1/3000 is toegestaan.